IDB: the
‘Inventarisatielijst
Dagelijkse Bezigheden’
The ‘Inventarisatie Dagelijkse
Bezigheden’ (IDB) consists of 32
items and reliably assesses
obsessive-compulsive behaviors.
The inventory takes about 15
minutes to complete. Items are
rated according to a 5-point
Likert scale ranging from 1
(never) to 5 (very often) in terms
of frequency with which behaviors
are performed. Items were adapted
from the Leyton Obsessional Card
Inventory (Cooper, J. ,
Psychological Medicine, 1970, 1,
48-64). The IDB discriminated the
following groups:
obsessive-compulsive patients,
psychiatric patients and normal
people. In addition, the IDB was
found to be sensitive to change in
psychotherapy evaluation studies.
A factor analysis resulted in 6
relatively dependent clusters (see
Arts et al., 1990): 1. Repetition and
checking, 2.
Performance of activities in
strict order and/or time, 3.
Dirt and contamination, 4.
Speckles and meticulous, 5.
Discomforting and irrational
thoughts and 6.
Doubtful.
A study by Meesters (1997)
compared the IDB with the Maudsley
Obsessive-Compulsive Inventory
(MOCI; Sternberger & Bruns,
1990) and found similar
psychometric characteristics. Use
of the IDB is free for health
professionals and researchers. The
IDB is available in a Dutch
version. [article
in .pdf format]
Publications:
Kraaimaat, F.W. & Van
Dam-Baggen (1976). Ontwikkeling
van een zelfbeoordelingslijst voor
obsessief-compulsief gedrag
(Development of a self report
inventory for obsessive compulsive
behavior). Nederlands
Tijdschrift voor de Psychologie,
3, 1, 201-211. [article
in .pdf format]
Arts, W., Severeijns, Hoogduin,
R.C.A. & E. de Haan (1990). De
Inventarisatielijst Dagelijkse
Bezigheden (IDB): Een
replicatie-onderzoek naar
betrouwbaarheid en validiteit (The
reliability and validity of the
IDB: a replication). Gedragstherapie,
23, 1, 17-27. [abstract
in .pdf format]
Kraaimaat, F. (1994). De
Inventarisatielijst Dagelijkse
Bezigheden (IDB). Gedragstherapie,
27, 2, 149-154. [article
in .pdf format]
Publications with the IDB as a
measurement of
obsessive-compulsive behavior:
Trijsburg, R.W. (1981). Controle
onzekerheid. Een
experimenteel-psychologisch
onderzoek naar een mogelijke
ontstaansvoorwaarde voor
dwanggedrag. Lisse: Swets en
Zeitlinger.
Bleijenberg, G. (1983).
Rationeel-emotieve therapie bij
controledwang: werkwijze en effect
(Rational therapy in
obsessive-compulsive patients:
procedure and effectiveness). Gedragstherapie,
16, 183-202.
Passchier, J., Helm-Hylkema, H. van
der & Orlebeke, J.F. (1984).
Personality and headache type: a
controlled study. Headache, 24,
140-146.
Emmelkamp, P.M.G. & Beens, H.
(1991). Cognitive therapy with
obsessive-compulsive disorder: a
compartive evaluation. Behaviour
Research & Therapy, 29, 3,
293-300.
Hansen, A.M.D., Hoogduin, C.A.L.,
Schaap, C. & Haan, E. de (1992).
Do drop-outs differ from succesvully
treated obsessive-compulsives? Behaviour
Research & Therapy, 30, 5,
547-550.
Meesters, Y. (1997). Twee
dwang-vragenlijsten bij
OCD-patiënten: de MOCI en de IDB (A
comparison of two questionnaires
assessing OCD with OCD patients). Gedragstherapie,
30, 103-112.
Beretty, E. (1997). Intensieve
gedragstherapie bij ernstige
dwangstoornissen. Directieve
Therapie, 17, 119-225.
Beretty, E.W. & Jacobs, C.A.P.
(1998). Evaluatie van klinische
behandeling bij OCD: een replicatie
(The effect of inpatient treatment
of OCD: a replication). Gedragstherapie,
31, 223-228.
Minnen, A. van & Kamphuis, M.
(2000). The interaction between
anxiety and sexual functioning: a
controlled study of sexual
functioning in women with anxiety
disorders. Sexual and
Relationship Therapy, 15, 1,
47-57.